Jean-Paul van Haarlem over de zorg in Nederland en de Zorgambassade

De Zorgambassade wordt gesteund door veel partners. Sinds kort is ook zorgverzekeraar ONVZ partner van de Zorgambassade. Hoe kijkt Jean-Paul van Haarlem, bestuursvoorzitter van ONVZ naar de zorg en waarom is hij enthousiast over de Zorgambassade?

Foto: Janus van den Eijnden, interview door: Ginette Vink

Wat is uw beeld van het Nederlandse Zorgstelsel?

‘We hebben in Nederland een goed en solidair zorgstel en wat betreft kwaliteit en beschikbaarheid hoort het bij de besten ter wereld. Toch staan de betaalbaarheid, bemensbaarheid en toegankelijkheid onder druk. Dit komt omdat de zorgvraag stijgt, enerzijds door technologische ontwikkelingen waardoor er steeds meer mogelijk wordt en anderzijds vanwege vergrijzing en een veranderende leefstijl. Als we niets doen is de toegankelijkheid van zorg niet meer te garanderen. Een groot deel van de bevolking zou in de toekomst namelijk in de zorg moeten werken om de zorgvraag in te vullen. Dat is niet mogelijk. We zullen hier innovatieve oplossingen voor moeten zoeken en kijken naar de grenzen van wat wel en niet tot de publieke voorziening behoort.  

Daarbij is ons zorgstelsel best complex met verschillende domeinen waarin we de zorg financieren. Deze domeinen zijn onder meer verspreid over gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars. Dit maakt het niet altijd overzichtelijk en kan problemen geven tussen de domeinen. Ik pleit ervoor om steeds meer te werken vanuit het perspectief van de burger en de patiënt. Dit gebeurt bijvoorbeeld nu op landelijk niveau bij de totstandkoming van het Integraal Zorgakkoord. Hierbij wordt, meer dan voorheen, integraal gekeken naar zorgpaden en reële klantvragen in plaats van naar de aparte zorgonderdelen.’

U noemt dat de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg onder grote druk staan. Hoe ziet u dat eventuele verbeteringen zullen ontstaan? Welke initiatieven vindt u goed / belangrijk?

‘Ik zie digitalisering en een integraal beleid op het gebied van gezondheid als belangrijke oplossingen. Hierbij vind ik kwaliteitstransparantie en keuzevrijheid belangrijke factoren.  

Wat betreft digitalisering is de basis aanwezig. In Nederland hebben we een goede infrastructuur en de meeste mensen, ook ouderen, zijn digitaal vaardig. Tijdens de coronaperiode hebben we gezien dat digitale zorg mogelijk is. Waar mogelijk zouden patiënten standaard een keuze moeten hebben of ze een digitaal consult willen of een bezoek aan de arts. Een digitaal consult kan namelijk patiëntvriendelijker zijn, de drempel tot zorg verlagen en daarmee effectiever zijn.

Daarnaast pleit ik voor een integraal beleid op het gebied van gezondheid. De zorg is nu erg gericht op genezen. Ik vind dat we meer moeten kijken naar kwaliteit van leven en alles wat daarop van invloed is. Factoren als leefomstandigheden, opleiding, sociale omgeving en eenzaamheid zijn van wezenlijke invloed op gezondheid. Een deel van de zorgvraag wordt beïnvloed door leefstijl en leefomstandigheden. Kunnen we deze zorgvraag verminderen door een betere leefstijl?

Oplossingen zitten vaak veel meer aan de voorkant. In de curatieve GGZ zien we bijvoorbeeld dat de zorgvraag toeneemt. We zouden hier ook moeten kijken naar het sociale domein, naar problemen in de leefomgeving en sociale omgeving die leiden tot die vraag en daar oplossingen creëren.

In de ouderenzorg, waar veel centraal geregeld is en de kosten hard stijgen, kunnen we ook veel meer kijken naar de omgeving, bijvoorbeeld naar nieuwe woonvormen waar mensen elkaar ondersteunen, zoals studenten die met ouderen samenwonen.

Wat betreft geneeskundige zorg vind ik het belangrijk dat patiënten inzicht hebben in wat zorg kan betekenen en wat niet en welke risico’s er zijn. Daarbij is het van belang dat als er keuzes te maken zijn, mensen een goede afweging kunnen maken, ook of behandelen voor hen de juiste oplossing is. We kunnen de zorgvraag nog meer afstemmen op de behoefte van de patiënt. Kwaliteits­transparantie is daarbij wezenlijk, zodat mensen kunnen kiezen op basis van kwaliteit.’

Hoe ziet u de samenwerking tussen verschillende partijen in het zorglandschap?

‘Nederland is een polderland, dat zie je ook terug in de zorg. Er zijn veel partijen en belanghebbenden en we overleggen veel. Ik ben onder de indruk van de betrokkenheid en de wil van alle partijen in de zorg om te verbeteren.

In de basis wil iedereen het goede, daarnaast is er ook altijd een eigen belang. We hebben behoefte aan structuur en objectieve criteria, om zo samen te kijken naar consequenties. Kwaliteit van zorg is nu niet altijd transparant. Dat maakt het lastig om de juiste keuzes te maken. Dat geldt voor de inkoop als zorgverzekeraar, maar ook voor de patiënt. Ik vind dat we moeten streven naar heldere en meetbare doelen op basis waarvan je objectief kunt bepalen wat goede zorg is en zo effectievere zorg leveren. Objectieve criteria kunnen ook consequenties hebben voor bijvoorbeeld de infrastructuur van ziekenhuiszorg, zoals het aantal locaties. Dat zijn lastige vraagstukken die aan de orde moeten komen.

Op landelijk niveau werken we al jaren samen op basis van hoofdlijnakkoorden met gemeenschappelijke doelen. Deze geven richting en moeten vervolgens in de praktijk worden uitgewerkt door onder meer zorgverleners, gemeenten en zorgverzekeraars. De uitwerking kan nog concreter en minder vrijblijvend. Ik pleit voor een pragmatische aanpak met duidelijke doelen en verantwoordelijkheden binnen het huidige zorgstelsel.’

Wat vindt u goed aan de opzet van de Zorgambassade? Wat is anders dan andere initiatieven?

‘De focus op innovatie en het laten zien van mogelijkheden om verbeteringen in de zorg te brengen vind ik goed. Daarnaast ben ik onder de indruk van het informele netwerk, het is echt een dwarsdoorsnede van de zorg. Je zit aan tafel met heel veel kennis en kunde en denkt met elkaar in oplossingen. Alle partijen zijn betrokken en willen verbeteren. In het verleden hebben we gezien dat er goede oplossingen uit dit soort initiatieven komen.

Ook de jaarcyclus vind ik goed, het is een stok achter de deur om binnen een jaar resultaat te behalen. Daarbij zie ik een competitief element tussen de teams wat het effectief maakt.’   

Wat maakt ONVZ anders dan andere zorgverzekeraars?

‘ONVZ is geen standaard zorgverzekeraar. Wij bieden onze verzekerde leden een Eersteklas zorgverzekering, waarbij we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat mensen snel geholpen worden, met uitstekende persoonlijke service, veel vrijheid en ruime dekkingen. Verzekerden kiezen voor ONVZ omdat ze weten dat als er iets is alles goed geregeld is en zij zich daar geen zorgen over hoeven te maken. Op momenten van de waarheid proberen we net dat stapje extra te zetten.

We denken graag mee met oplossingen voor onze klanten en laten zien wat er mogelijk is binnen het zorglandschap. We vinden het belangrijk om mensen inzicht te bieden, zodat ze zelf een gefundeerde keuze kunnen maken. We helpen onze klanten bijvoorbeeld met wachtlijstproblemen, het kijken naar alternatieve behandelingen, ondersteuning bij mantelzorg en bieden service als mensen zorg in het buitenland nodig hebben. De rol van de zorgverzekeraar als vraagbaak wordt nog niet altijd gezien. We zien dat klanten die contact met ons opnemen over een zorg- of gezondheids­vraag het meest tevreden zijn. Daaruit blijkt dat het een toegevoegde waarde heeft. We besparen ook nog eens honderden wachtdagen, elk jaar weer.

Daarnaast kijken we breed naar gezondheid en welbevinden. We kijken niet alleen naar ziekte, maar bieden ook veel informatie en inzicht op het gebied van (mentale) gezondheid en leefstijl.’  

ONVZ sluit dit jaar aan bij het thema over keuzevrijheid van zorg. Waarom vindt ONVZ dit belangrijk?

‘Keuzevrijheid staat bij ONVZ hoog in het vaandel en past bij de patiëntgerichte zorg die wij onze verzekerden willen bieden. Er is veel te kiezen, maar keuzevrijheid is pas echt mogelijk als je inzicht hebt. In onze optiek zijn kwaliteitstransparantie en keuzevrijheid belangrijke aspecten om de gezondheidszorg ook in de toekomst betaalbaar te houden. Het geeft namelijk weging aan de verschillende opties die iemand heeft rondom een gezondheids- of zorgvraagstuk. Dit verbetert ook de acceptatie en effectiviteit van zorg.’

Wat ziet u als het gewenste resultaat van een jaargang van de Zorgambassade?

‘We zijn een vereniging van verzekerden. Ik vind het belangrijk dat zowel onze verzekerden als het zorgveld iets aan het resultaat hebben. Dit kan iets kleins zijn, bijvoorbeeld een inzicht dat we kunnen toepassen of verder door ontwikkelen.’

Welk advies zou u de deelnemers van de Zorgambassade mee willen geven?

‘Houd het concreet, denk steeds aan de toepasbaarheid. Durf de olifant in de kamer te benoemen. Er zijn best wat drempels in ons zorgstelsel, of prikkels die tegenwerken. Sta daar bij stil en benoem deze ook. Wat op papier klopt, werkt niet altijd in de praktijk. Daarnaast zou ik zeggen: geniet ervan. Je werkt aan iets wezenlijks, je zet nuttige stappen en tegelijkertijd leer je er zelf van en bouw je een interessant netwerk op.’

Guest User